- Home
- Antoine Jacobs
- Limburg door vreemde oogen - Deel 1 Limburg door vreemde oogen - Deel 1


Limburg door vreemde oogen - Deel 1
- Beschrijving
Reeds in de Oudheid werden reisverhalen geschreven. Ook onze contreien werden in het verleden bezocht door reizigers, maar dat leidde zelden tot uitvoerige verslagen. In de negentiende eeuw veranderde dat. Er werden meer wegen, kanalen en spoorwegen aangelegd. Het reizen werd erdoor vergemakkelijkt. Het toerisme deed zijn intrede. Ook de provincie Limburg kwam in het vizier van reizigers uit binnen- en buitenland. Het bekendste en meest geciteerde reisverslag is dominee Craandijks Wandelingen in Limburg.
Craandijk was echter niet de eerste en ook niet de enige die de zuidelijkste provincie van Nederland beschreef. Het spits werd afgebeten door de Duitse literatuurhistoricus Hoffmann von Fallersleben, die als jonge student in 1819 Maastricht bezocht. In 1828 bezocht de Duitse schrijfster Johanna Schopenhauer deze stad eveneens. De Franse kunsthistoricus Henry Havard deed in 1875 uitvoerig verslag van zijn reis door Limburg, waar hij zijn indrukken over Venlo, Roermond en Maastricht weergaf. Zo ook de Amerikaan W.E. Griffis. Een reeks Nederlanders, onder wie een anonieme dame uit Zuid-Holland, beschreven eveneens hun subjectieve indrukken. Naast de Limburgse steden werd veel aandacht besteed aan het Limburgse heuvelland.
De teksten werden indertijd geplaatst in tijdschriften of reisboeken. Vrijwel alle bezoekers verbaasden zich over het landschappelijk schoon, het gebruik van buitenlands geld, het dialect en het alom aanwezige katholicisme. De reisverhalen vormen een welkome aanvulling op Craandijk.
In Limburg door vreemde oogen zijn dertien boeiende reisverhalen opgenomen geschreven tussen 1819 en 1913. De afzonderlijke verhalen (in het Nederlands, Duits en Engels) zijn voorzien van verklarende noten. De verhalen worden voorafgegaan door een inleiding en korte biografieën van de auteurs. Een register op persoons- en plaatsnamen besluit het geïllustreerde boek.
Meer over de auteur(s)
Harrie Leenders (1950-2017) behaalde in 1971 aan het Stedelijk Lyceum en Havo te Maastricht zijn gymnasiumdiploma. Hij studeerde tussen 1971 en 1980 Nederlands (hoofdvak 19de-eeuwse letterkunde) aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn afstudeerscriptie was een historisch-kritische editie van de Leekedichtjens van de domineedichter P.A. de Génestet (1829-1861). Een jaar voor zijn afstuderen werd Harrie docent Nederlands aan het Bernardinuscollege te Heerlen. Hij ging in 2014 met pensioen. Harrie koestert grote belangstelling voor de 19de-eeuwse Nederlandse letterkunde. Deze bracht hem ook op het spoor van reisverhalen.
Antoine (A.P.J.) Jacobs (*1965) studeerde geschiedenis en Nederlands aan de Hogeschool Katholieke Leergangen te Sittard (1990) en geschiedenis aan de Rijksuniversiteit utrecht (1994). Hij promoveerde in 2001 aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij was werkzaam voor het bisdom Roermond, het Meertensinstituut, de Nederlandse provincie van de dominicanen, het Monumentenhuis Limburg en de Radboud Universiteit Nijmegen. Sedert 2008 schrijft hij in opdracht van de Nederlandse provincie der karmelieten de geschiedenis van deze orde in de negentiende en twintigste eeuw. Hiertoe is hij gedetacheerd bij het Titus Brandsma Instituut te Nijmegen.