Mooi vormgegeven boeken met een culturele, historische of literaire insteek
Limburg door vreemde oogen - Deel 1

Limburg door vreemde oogen - Deel 1

Reisverhalen uit de 19de eeuw

Antoine Jacobs

Harrie Leenders

ISBN9789079226375
UitgaveHardcover
UitgeverLeon van Dorp
Verschijningsdatum9 juli 2017
€39.95

Reeds in de Oudheid werden reisverhalen geschreven. Ook onze contreien werden in het verleden bezocht door reizigers, maar dat leidde zelden tot uitvoerige verslagen. In de negentiende eeuw veranderde dat. Er werden meer wegen, kanalen en spoorwegen aangelegd. Het reizen werd erdoor vergemakkelijkt. Het toerisme deed zijn intrede. Ook de provincie Limburg kwam in het vizier van reizigers uit binnen- en buitenland. Het bekendste en meest geciteerde reisverslag is dominee Craandijks Wandelingen in Limburg.
Craandijk was echter niet de eerste en ook niet de enige die de zuidelijkste provincie van Nederland beschreef. Het spits werd afgebeten door de Duitse literatuurhistoricus Hoffmann von Fallersleben, die als jonge student in 1819 Maastricht bezocht. In 1828 bezocht de Duitse schrijfster Johanna Schopenhauer deze stad eveneens. De Franse kunsthistoricus Henry Havard deed in 1875 uitvoerig verslag van zijn reis door Limburg, waar hij zijn indrukken over Venlo, Roermond en Maastricht weergaf. Zo ook de Amerikaan W.E. Griffis. Een reeks Nederlanders, onder wie een anonieme dame uit Zuid-Holland, beschreven eveneens hun subjectieve indrukken. Naast de Limburgse steden werd veel aandacht besteed aan het Limburgse heuvelland.
De teksten werden indertijd geplaatst in tijdschriften of reisboeken. Vrijwel alle bezoekers verbaasden zich over het landschappelijk schoon, het gebruik van buitenlands geld, het dialect en het alom aanwezige katholicisme. De reisverhalen vormen een welkome aanvulling op Craandijk.
In Limburg door vreemde oogen zijn dertien boeiende reisverhalen opgenomen geschreven tussen 1819 en 1913. De afzonderlijke verhalen (in het Nederlands, Duits en Engels) zijn voorzien van verklarende noten. De verhalen worden voorafgegaan door een inleiding en korte biografieën van de auteurs. Een register op persoons- en plaatsnamen besluit het geïllustreerde boek.

Recent verschenen

Een Heerlense ziel
Een Heerlense ziel Het dagboek van scholier Jef Oostwegel 1933,1934
Auteur

Camille Oostwegel sr.

DagboekJa, pubers, leer ze mij kennen. Ik was een nakomeling van zes broers die allemaal achtereenvolgens de puberteit doormaakten. Moeilijke knapen, gierende hormonen. Het is ook allemaal te lezen in het dagboek van de jonge Jef Oostwegel. Toch heb ik nooit een jongen gekend die ‘dagboek’ schreef. Wat bezielde hem om dat wel te doen? Bij de eerste pagina begint hij heel dreigend: Wie zich de brutaliteit veroorlooft de inhoud hiervan door te lezen is de grootste schoft die ik ooit in m’n leven ontmoet heb en zal ontmoeten. Toch laat hij 3 januari zijn dagboek al aan een vriend lezen.Ofschoon hij schrijft in 1933 en 1934 is voor mij nog veel herkenbaar. Het dagelijks naar de kerk gaan. Goede Vrijdag geen vlees eten. De zondagen, ook gevuld met mis en vesper. Herkenbaar dus.Hij moet wel een bijzondere belangstelling voor film hebben gehad want hij gaat vaak met vrienden of alleen naar de bioscoop en vindt het belangrijk dat te noteren. Om ‘de ­namen van de film altijd als een herinnering voor later, als dit manuscript eens zijn waarde zal hebben.’ De titels, de acteurs en soms geeft hij in het kort zijn mening.Het puberale verlangen naar een vriendin is ontroerend evenals de verlegenheid om zo’n meisje aan te spreken. Het komt vaak voor in dit dagboek. Op 14 mei zit hij naast Nora aan de communie­bank waar hij ‘de stroom die van haar uitgaat tot in de dikke teen voelt.’Maar na een paar maanden merkt hij dat de dagelijkse aantekeningen spanning missen. Die twijfel komt wel vaker terug. Zo ook op 10 juni. ‘Het is iedere dag hetzelfde.’ Bij herlezing wordt hij beroerd van zijn eigen gezwam.Ja. meisjes, avontuur met vrienden, uitgaan, dat is wat een puber wil en dat wil hij ook. Genieten van vakantie en de pest in hebben als die weer voorbij is. De lessen, de leraren, het komt allemaal voorbij met zijn commentaar.Maar op 13 november besluit hij te stoppen met het dagboek om op 18 mei 1934 weer te beginnen maar dan heeft hij ‘alle liefde uit zijn hart verbannen.’ Dat zal niet lang duren. Daar is dit puberale hart te onrustig voor. Maar ondanks zijn dreigement aan het begin van dit dagboek zal met de publicatie zijn diepste wens toch vervuld worden.Het is een interessant tijdsbeeld van jongeren in de vroege vorige eeuw.Rosalie Sprooten, schrijfsterJa, vadersOh, die vadersZe gaan heen, maar ook weer niet want ze keren gauw terug. En ze komen in je dromen, ze komen wanneer je verdrietig bent, wanneer je raad nodig hebt en onverwachts vind je hun schriften in een la, in een kast, waar men denkt dat ze verloren zijn gegaan.Ze zijn niet verloren gegaan, ze komen altijd terug.Geloof je me niet? Blader dan door de schriften van de vader van Camille.Laat ze gaan, laat ze komen.Mijn salam voor hen allemaal en de dierbare van Camille.Kader Abdolah, schrijver