Mooi vormgegeven boeken met een culturele, historische of literaire insteek
Het dwaallichtje

Het dwaallichtje

Een verborgen geschiedenis van de Limburgse mijnen

Pieter-Jan Rijken

ISBN9789079226474
Aantal pagina's204
UitgavePaperback
UitgeverLeon van Dorp
€17.50

1. Het dwaallichtje

Willy kijkt zijn ogen uit als hij de Mijn in stapt. Paarden, treintjes en kilometers lange tunnels. Wat hij ook allemaal verwacht had te zien, dit alles niet! Onverzettelijk werkt hij door naast stoere koempels. Zijn vader zou trots op hem zijn! Maar dan wordt hij gestraft. Voor niets! Boos denkt Willy niet meer aan de gevaren of zijn gezondheid. Hij besluit het zelf op te lossen en gaat alleen de Mijn in. Alles gooit hij in de strijd. Terwijl iedereen druk naar hem op zoek is, verdwijnt Willy dieper en dieper in de tunnels. Zullen ze hem vinden? Zal hij op tijd weer boven komen?

2. Het aandenken

Wie zijn de mijnwerkers? Wat maakt hen zo bijzonder? Dit zijn slechts een paar van de vragen die Willy bezighouden, wanneer hij voor school een opdracht moet maken. Als hij In het archief van de Mijn leest over een kleine jongen van lang geleden, die ook Willy heette, kan hij dit niet meer loslaten. Koortsachtig gaat hij op zoek, maar toch krijgt hij de puzzelstukjes niet op hun plaats. Nee, er zit maar één ding op. Hij moet ook naar beneden. De tunnels in…Zal Willy de gevaren kunnen trotseren? En zal hij de antwoorden vinden die hij zoekt?

Recent verschenen

Een Heerlense ziel
Een Heerlense ziel Het dagboek van scholier Jef Oostwegel 1933,1934
Auteur

Camille Oostwegel sr.

DagboekJa, pubers, leer ze mij kennen. Ik was een nakomeling van zes broers die allemaal achtereenvolgens de puberteit doormaakten. Moeilijke knapen, gierende hormonen. Het is ook allemaal te lezen in het dagboek van de jonge Jef Oostwegel. Toch heb ik nooit een jongen gekend die ‘dagboek’ schreef. Wat bezielde hem om dat wel te doen? Bij de eerste pagina begint hij heel dreigend: Wie zich de brutaliteit veroorlooft de inhoud hiervan door te lezen is de grootste schoft die ik ooit in m’n leven ontmoet heb en zal ontmoeten. Toch laat hij 3 januari zijn dagboek al aan een vriend lezen.Ofschoon hij schrijft in 1933 en 1934 is voor mij nog veel herkenbaar. Het dagelijks naar de kerk gaan. Goede Vrijdag geen vlees eten. De zondagen, ook gevuld met mis en vesper. Herkenbaar dus.Hij moet wel een bijzondere belangstelling voor film hebben gehad want hij gaat vaak met vrienden of alleen naar de bioscoop en vindt het belangrijk dat te noteren. Om ‘de ­namen van de film altijd als een herinnering voor later, als dit manuscript eens zijn waarde zal hebben.’ De titels, de acteurs en soms geeft hij in het kort zijn mening.Het puberale verlangen naar een vriendin is ontroerend evenals de verlegenheid om zo’n meisje aan te spreken. Het komt vaak voor in dit dagboek. Op 14 mei zit hij naast Nora aan de communie­bank waar hij ‘de stroom die van haar uitgaat tot in de dikke teen voelt.’Maar na een paar maanden merkt hij dat de dagelijkse aantekeningen spanning missen. Die twijfel komt wel vaker terug. Zo ook op 10 juni. ‘Het is iedere dag hetzelfde.’ Bij herlezing wordt hij beroerd van zijn eigen gezwam.Ja. meisjes, avontuur met vrienden, uitgaan, dat is wat een puber wil en dat wil hij ook. Genieten van vakantie en de pest in hebben als die weer voorbij is. De lessen, de leraren, het komt allemaal voorbij met zijn commentaar.Maar op 13 november besluit hij te stoppen met het dagboek om op 18 mei 1934 weer te beginnen maar dan heeft hij ‘alle liefde uit zijn hart verbannen.’ Dat zal niet lang duren. Daar is dit puberale hart te onrustig voor. Maar ondanks zijn dreigement aan het begin van dit dagboek zal met de publicatie zijn diepste wens toch vervuld worden.Het is een interessant tijdsbeeld van jongeren in de vroege vorige eeuw.Rosalie Sprooten, schrijfsterJa, vadersOh, die vadersZe gaan heen, maar ook weer niet want ze keren gauw terug. En ze komen in je dromen, ze komen wanneer je verdrietig bent, wanneer je raad nodig hebt en onverwachts vind je hun schriften in een la, in een kast, waar men denkt dat ze verloren zijn gegaan.Ze zijn niet verloren gegaan, ze komen altijd terug.Geloof je me niet? Blader dan door de schriften van de vader van Camille.Laat ze gaan, laat ze komen.Mijn salam voor hen allemaal en de dierbare van Camille.Kader Abdolah, schrijver