Monasticon Carmelitanum Neerlandicum
Historisch repertorium van de kloosters van de Orde der Broeders en Zusters van O.L. Vrouw van de berg Karmel (13de eeuw – 1940)
Antoine Jacobs
ISBN | 9789079226054 |
Aantal pagina's | 724 |
Uitgave | Hardcover |
Uitgever | Leon van Dorp |
De karmelieten vestigden zich in de dertiende eeuw ook in Noord-Nederland. De karmel van Haarlem ontstond volgens de overlevering in 1249, maar in elk geval vòòr 1270. In de loop van de eeuwen werden meer karmelieten- en vanaf de vijftiende eeuw ook karmelitessenkloosters gesticht. Op Geldern na gingen zij alle in de zestiende eeuw, vooral als gevolg van de Reformatie, ten onder.
In 1653 en 1672 werden in Boxmeer vanuit Zuid-Nederland een karmelieten- en een karmelitessenklooster gesticht. De conventen van Boxmeer hadden door een speling van het lot de troebelen van de Franse Revolutie overleefd en gingen in de loop van de negentiende en twintigste eeuw een belangrijke rol spelen bij de wederopbouw van de Karmel in Noord-West-Europa en daarbuiten.
Op 10 mei 2011 werd in Boxmeer het eerste exemplaar van het Monasticon Carmelitanum Neerlandicum gepresenteerd, dat tot stand kwam binnen het onderzoeksprogramma ‘Christelijk Cultureel Erfgoed’ van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het begrip monasticon is gevormd naar analogie van het woord lexicon. Zoals een lexicon een woordenlijst is, of eigenlijk ‘iets over woorden’. Zo is een monasticon dus ‘iets over kloosters’ of ‘een lijst van kloosters’. In de ruimere zin is een monasticon een monastiek lexicon, een naslagwerk waarin thematisch de bronnen (archiefbescheiden, literatuur en documentatie) met betrekking tot de geschiedenis van een reeks kloosters van een of meer ordes of congregaties opgenomen zijn. Een monasticon is bedoeld als werkinstrument en wegwijzer voor toekomstige onderzoekers.
Dit geldt ook voor het Monasticon Carmelitanum Neerlandicum. Hierin zijn de volgende karmelietenkloosters beschreven (in chronologische volgorde):
- Haarlem (vòòr 1270, eerste orde)
- Geldern (1306, eerste orde)
- Woudsend (1337, eerste orde)
- Schoonhoven (1337/1344, eerste orde)
- IJlst (1387, eerste orde)
- Vlissingen (1410, eerste orde)
- Geldern-Ten Elsen (1452, tweede orde)
- Haarlem (1465, tweede orde)
- Oudorp (1467/1468, eerste orde)
- Utrecht (1468, eerste orde)
- Rotterdam (1482, tweede orde)
- Boxmeer (1653, eerste orde)
- Boxmeer-Elzendaal (1672, tweede orde)
- Zenderen (1855, eerste orde)
- Zenderen (1889, tweede orde)
- Xanten-Boxmeer (1870, tweede orde)
- Oss (1890, eerste orde)
- Hoogeveen (1905, eerste orde)
- Aalsmeer (1920, eerste orde)
- Oldenzaal (1923, eerste orde)
- Merkelbeek (1923, eerste orde)
- Mainz (1923, eerste orde)
- Nijmegen (1927, eerste orde)
- Heerlen (1928, tweede orde)
Ieder klooster wordt systematisch in zes paragrafen (elk met een aantal subparagrafen) beschreven, waarbij de nadruk ligt op de archieven en de literatuur: Naam en ligging; Geschiedenis en betekenis van de klooster; Archief en bibliotheek; Gebouwen, kunstvoorwerpen en andere bezittingen; Personen; Bronnen. Het karmelmonasticon wordt besloten met lijsten van de priors-generaal en priors-provinciaal, een cumulatieve literatuurlijst en indices.
Het Monasticon Carmelitanum Neerlandicum is het eerste deel in de reeks Monastica Carmelitana van het Institutum Carmelitanum te Rome.